Nieuw elan in de GGZ: geen psychiatrische instelling, maar ‘clubhuis;
Voor Psy (blad over geestelijke gezondheid en verslaving) maakte ik een zomerserie genaamd Nieuw Elan, over innovatieve ggz-zorg.
‘We zijn anti-slachtofferrol’
Het Centrum voor Psychosen Molemann Tielens is geen psychiatrische instelling, maar een clubhuis. Patiënten kunnen er terecht voor yoga, lunch en muziek, maar ze moeten er wél wat voor terug doen.
Het heeft iets weg van een nieuw hip café: een lange houten lees- en lunchtafel, erachter een open keuken met barretje, waarvandaan de cappuccino’s komen. ‘De Brouwerij’, hangt in neonletters boven de deur van het pand in hartje Amsterdam. De letters verwijzen naar de vorige eigenaar van het pand. Alleen een klein bordje met twee namen verklapt de functie die de ruimte sinds eind juni heeft. ‘Molemann Tielens’ , valt te lezen naast de deurbel. Geen ‘ggz’ – laat staan ‘psychose’.
Drumstel
Dit is dan ook geen ‘psychiatrische instelling’ zoals alle andere, verduidelijkt psychiater Jules Tielens in het enige kantoortje dat het eind juni geopende Centrum voor Psychosen telt. Het pand heeft open werkplekken, een yogazaal, een muziekkamer compleet met drumstel, gitaren en versterkers. Een sportzaal is in de maak, de boksbal hangt er al. ‘Een clubhuisgevoel, dat is de bedoeling’, zegt Tielens.
Niet ziek
Want als er iets is wat Tielens in twaalf jaar bemoeizorg voor vaak ernstig psychotische patiënten geleerd heeft, dan is het wel dat deze patiënten helemaal niet op psychiatrische zorg zitten te wachten. ‘Ik heb zoveel behandelingen kapot zien lopen op gesteggel over de diagnose’, zegt hij. ‘Veel patiënten vinden niet dat ze ziek zijn, dus wat zouden ze in de psychiatrie zoeken? Waarom zouden ze meewerken? Wij helpen hen zonder de psychose te benoemen. Wij behandelen de klachten van hun psychose, bijvoorbeeld de stress, de angsten, het gevoel dat ze overbelast zijn.’
Slaappil
Die ‘behandeling’ gebeurt niet in therapeutische sessies, maar vooral door iets te doen. ‘Patiënten hebben vaak het gevoel dat dokters hen alleen maar pillen willen aanpraten. Natuurlijk schrijven wij ook pillen voor, maar als je patiënten wilt motiveren en aan je wilt binden, zul je meer moeten bieden.’ Bijvoorbeeld yoga. Yogadocent Anneke doet met de drie mensen die zich hebben aangemeld iedere week oefeningen in lichaamshouding en ademhaling. Activering is heel belangrijk’, zegt Anneke. ‘In plaats van bij de dokter een slaappil te vragen en te wachten tot ‘ie werkt, leren ze bij yoga een manier om zelf iets aan hun slaapprobleem te doen.”
Vrijwillig
De activiteiten zoals de yogales worden uitgevoerd door vrijwilligers. ‘Vrijwillig, maar niet vrijblijvend’, haast Tielens zich te benadrukken. ‘We houden het voor-wat-hoort-wat principe scherp in de gaten. Een samenwerking zonder dat beide partijen er beter van worden, is geen samenwerking.’ Yogadocent Anneke wilde bijvoorbeeld haar werk als yogadocent combineren met haar baan als spv in de ggz. ‘Uit onderzoek blijkt dat yoga goede effecten heeft op depressieve mensen en mensen met een trauma, maar er wordt nauwelijks yoga gedaan met psychotische mensen’, vertelt ze. ‘Ik wil graag zoiets opzetten. Hier krijg ik de vrijheid de mogelijkheden te onderzoeken.’ Het animo om zich vrijwillig in te zetten, blijkt groot. Ook andere collega’s van Tielens en vrienden uit het vak hebben zich gemeld met plannen voor wekelijkse hardloopsessies en karatelessen.
Verven
Het voor-wat-hoort-wat principe geldt ook voor de patiënten en hun familieleden. Tielens: ‘De patiënt wil yogales? De moeder wil dat het beter gaat met haar zoon? Oké, zorgen wij voor. Maar dan moeten ze wel wat bijdragen aan ons centrum’, houdt het ‘clubhuis’ haar ‘leden’ voor. Patiënten hielpen bijvoorbeeld het pand te verven. Molemann Tielens telt zeven werknemers en vijftien vrijwilligers, deze groep bestaat uit mensen die werken in de ggz-sector, familieleden van patiënten, en (ex-)psychiatrisch patiënten. 45 patiënten zijn nu ‘in behandeling’, nog 25 staan op de wachtlijst. Het centrum verwacht aan het einde van het jaar 120 patiënten in behandeling te hebben.
Lunch
De grote houten tafel is inmiddels gedekt voor de lunch. Meer borden dan medewerkers, want ook patiënten kunnen aanschuiven. Vaak worden afspraken daarom expres rond de lunch gepland. Terwijl de medewerkers over hun vakantie keuvelen, kijkt een stille jongen aan het hoofd van de tafel strak naar zijn bord. Zijn moeder eet ook mee. Ze luistert geamuseerd naar de medewerkers, glimlacht af en toe, maar werpt vooral steelse blikken naar haar zoon. Als iedereen gegeten heeft, gaat de jongen met zijn begeleider praten, de moeder ruimt de tafel af.
Slachtofferrol
Uiteindelijk is het de bedoeling dat de patiënten ook elkaar gaan helpen, zegt Tielens. ‘Dit pand moet als katalysator gaan werken. We willen goed voor onze mensen zorgen, maar we gaan ze niet pamperen. We zijn anti-slachtofferrol. Ik geloof dat wanneer je de patiënten actief krijgt, de psychische gezondheid vanzelf ook met sprongen vooruit gaat. Want mensen willen iets betekenen.’
Crisis
De constructie met vrijwilligers is kostenbesparend, en geeft het centrum bovendien de gelegenheid lang contact te houden met de patiënten. ‘In de ggz wordt een patiënt voortdurend overgeplaatst. Dat vind ik zo krom!’, zegt Tielens fel. ‘Gaat het slecht? Hop, crisisteam erop. Zodra het weer beter gaat, wordt de patiënt overgedragen aan andere hulpverleners. Terwijl duurzame relaties juist zo belangrijk zijn! Door onze patiënten als een clubhuis aan ons te binden, kunnen we met weinig inspanning – en dus weinig kosten – toch zorg blijven verlenen. Naar een groot deel van onze mensen zal ik op den duur niet meer hoeven om te kijken. Maar ik ga ze niet overdragen. Ze blijven bij mij.’