Gezond op de werkvloer: collega-praatgroep tegen de sigaret

,

Gepubliceerd in dagblad Trouw, 22 oktober 2011.

Werkgevers proberen een goede gezondheid van hun personeel op allerlei manieren te stimuleren. Want slechte gewoontes als roken, vet eten en weinig bewegen kosten geld. Maar heeft het effect? En moet je meedoen? Voor het arbeidsmarktkatern Ideale Banen maakte ik reportages over stoppen met roken bij de politie, sporten bij een vermogensbeheerder, en weightwatchen met de medewerkers van een farmaceutisch bedrijf.

Gefeliciteerd, zegt José van Vugt tegen de twaalf politiemedewerkers die in een halve kring voor haar zitten. “Vandaag is het zo ver: jullie gaan niet meer roken.” De werknemers zuchten, de rook nog in hun adem. Een halve minuut geleden stonden ze nog buiten met hun sigaret, de laatste. “Hoe zie je je toekomst zonder sigaretten?”, vraagt Van Vugt aan een man met kort stekeltjeshaar. “Zwart”, zegt hij. “Een zwart gat. Ik moet mijn geest er nog op instellen. Nooit meer roken!” Hij zucht nog eens.

De eerste week is het belangrijkst, spreekt Van Vugt de groep toe. “Van de mensen die de eerste week overstag gaan, al is het maar één trekje, redt 90 procent het niet. Het zal een rotweek worden, maar jullie moeten er doorheen.” Van Vugt verzorgt de zogenaamde Pakje Kans trainingen van Stivoro, een expertisecentrum over stoppen met roken. De training bestaat uit negen bijeenkomsten in drie maanden, op de derde bijeenkomst stoppen de medewerkers gezamenlijk.

Els de Viet van de afdeling personeelszaken haalde Van Vugt naar het politiebureau. De Viet zit in de werkgroep Fit en Gezond, die aandacht besteedt aan beweging, roken en ontspanning onder de medewerkers. Van de 1200 mensen die bij het korps werken, rookt 15 procent, schat De Viet. Uit een enquête bleek dat veel rokers graag zouden willen stoppen. Een stoppen-met-rokentraining leek De Viet daarom een goed idee. De cursus wordt door de meeste zorgverzekeraars vergoed, maar eventuele extra kosten betaalt de politie, bijvoorbeeld in het geval dat werknemers hun eigen risico hiervoor moeten inzetten.

De werkgroep hing posters op in de rookplekken en zette berichten op intranet. Uiteindelijk meldden zich vijftien mensen aan, van wie er drie meteen weer afhaakten. Caroline Hak van de afdeling werving en selectie aarzelde daarentegen geen moment toen ze hoorde over de training. “Mijn laatste kans, dacht ik. Ik had het al vaak genoeg geprobeerd: in mijn eentje lukte het niet.” Naar een particuliere training zou ze niet gaan, zegt Hak. “Het lijkt me niets om dit met wildvreemden te delen. Maar de politie is een soort familiebedrijf, het voelt vertrouwd met collega’s. Je praat er met elkaar over, dat maakt het draaglijk. Het groepsverband stimuleert.” Bovendien is het een leuke manier om nieuwe collega’s te leren kennen, zegt ze. “Nu zitten we in hetzelfde schuitje, dat schept een band. We zoeken elkaar op tijdens het werk.”

Acht op de tien deelnemers slagen er door de trainingen in om te stoppen, zegt Van Vugt. Na een jaar is 20 tot 30 procent nog steeds rookvrij. “Het hangt wel erg van het bedrijf af. Sommige werkgevers waren nog wel eens dwingend naar het personeel. Als werknemers het idee hebben dat ze moeten, werkt het averechts. “Het is natuurlijk heel slim dat de baas dit regelt”, zegt zedenrechercheur Thea van Beest. “Werknemers hoeven dan niet meer alsmaar rookpauzes te nemen. Bovendien worden we er gezonder van, waardoor we ons werk misschien beter uitoefenen. Maar ik ben de werkgever ook dankbaar. In je eentje komt het er niet van.”

In de halve cirkel vertelt opleidingsadviseur René van Wijk zijn ervaringen van afgelopen week. Hij besloot al een paar dagen eerder te stoppen. “Ik hou er vooral van te roken als ik het gezellig vind. Na het eten, tijdens het sporten, op een terras met een biertje erbij. Wat blijkt: ik associeer heel veel momenten met gezelligheid!” Ook de anderen vrezen die momenten. “Moet ik dan mijn hele sociale leven gedag zeggen?”, roept een vrouw uit. Van Vugt raadt de cursisten aan zich dit soort momenten van te voren in te beelden, en alternatieven voor de sigaret te bedenken. “Zo ben je beter voorbereid als het moment zich eenmaal voordoet.”

Voor de politiemedewerkers naar huis vertrekken, gaan de strippen nicotinetabletten en -pleisters rond. Politie-agent Nynke Lipjes begint aan haar avonddienst. “Veel succes! We gaan er voor, hè!”, roepen de anderen wanneer ze als eerste het lokaal verlaat. “Gelukkig werk ik vanavond toevallig alleen maar met collega’s die niet roken”, zegt ze. “Wat zou je doen als collega’s je tijdens de dienst wél een sigaret zouden aanbieden?”, vraagt Van Vugt. Lipjes schudt haar hoofd. “Vanavond stuur ik mijn hele team een e-mail. Bij mij hoeven ze niet meer aan te kloppen met een sigaretje.”