Stagiair voor drie jaar: starters recylcen
Gepubliceerd in nrc.next, 24 april 2013.
Voor steeds meer afgestudeerden is een stage de enige uitweg. Ze doen hetzelfde werk als werknemers in loondienst. “Het zit soms dicht tegen uitbuiting aan.”
Petra Koning snapt het best: wie net afgestudeerd de arbeidsmarkt betreedt, begint onderaan de carrièreladder. “Natuurlijk heb je niet meteen een droombaan en een goed salaris”, zegt ze. “Maar dat je met een universitair diploma en een flinke studieschuld op zak na jaren studeren ook nog je eerste werkervaringen zelf moet betalen, vind ik op zijn zachtst gezegd jammer. Bovendien is het lang niet voor iedereen weggelegd.”
Koning (29) vond na haar studie internationaal publieksrecht geen baan en besloot op stageplekken te solliciteren. Zeven maanden werkte ze als ‘stagiair’ bij een wetenschappelijk instituut waar ze fulltime onderzoek deed naar internationale aspecten in Nederlandse jurisprudentie – voor 230 euro per maand. De daaropvolgende zes maanden werkte ze voor ongeveer 800 euro per maand bij een Nederlandse lobbygroep in Brussel, waarvoor ze juridische onderbouwingen schreef bij hun politieke standpunten. “Interen op mijn spaargeld, heel zuinig leven, en mijn ouders – die het zelf echt niet breed hebben – af en toe lief aankijken”, legt Koning uit hoe ze het rooide. Het was moeilijk, maar van de andere kant: “Ik vrees dat het onontkoombaar is. Het is tegenwoordig iets waar iedere afgestudeerde – in ieder geval in mijn sector – de eerste paar jaar doorheen moet.”
Voor steeds meer afgestudeerden is een stage inderdaad de enige uitweg, zegt ook Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsrecht aan Tilburg University. De jeugdwerkloosheid onder hoogopgeleiden neemt almaar toe, en thuis zitten is geen optie. “Je moet zorgen dat je bezig blijft. De kans op een baan wordt immers kleiner naarmate je langer zonder werk zit. Maar nog belangrijker: afgestudeerden willen helemaal niet stilzitten. Ze willen ervaring opdoen en zich ontwikkelen.”
Hoewel Wilthagen meent dat het aantal afgestudeerde stagiairs “zeker is toegenomen”, kan hij geen harde cijfers noemen. Dat komt doordat dit soort stages officieel niet bestaan, en in veel gevallen zelfs verboden zijn, legt hij uit. “Een stage was tot nu toe iets waarbij een opleidingsinstituut was betrokken. Stagiairs waren per definitie studenten. Werkgevers hoefden hen niet per se te betalen, omdat het hier ging om een onderdeel van de opleiding.” In het geval van de afgestudeerde stagiairs geldt dit niet. “De werkgever moet hun volgens de wet dus minimaal het minimumloon betalen. Je kunt iemand niet zomaar voor een stagevergoeding laten werken.” Een 23-jarige heeft zodoende recht op een bruto maandsalaris van 1.469,40 euro.
Alleen wanneer een werkgever kan aantonen dat er geen sprake is van loondienst maar een leerwerkovereenkomst, mag hij afgestudeerden minder betalen, vertelt Wilthagen. Er moeten dan bijvoorbeeld leerdoelen, stagebegeleiding, en evaluaties zijn. “Het is vrij ingewikkeld. Er bestaat geen rijtje criteria wanneer het wel of niet onder een leerwerkovereenkomst valt. Het is een grijs gebied waar nog weinig rechtspraak over is.” In veel gevallen doen stagiairs echter voor een stagevergoeding gewoon hetzelfde werk als werknemers in loondienst, denkt Wilthagen.
Marco Marcelli (28) verhuisde na zijn afstuderen van Amsterdam naar Straatsburg om daar stage te lopen bij de Raad van Europa. Met een diploma van het prestigieuze masterprogramma Journalism, Media and Globalisation op zak werkte hij drie maanden – zonder vergoeding – fulltime op de communicatieafdeling van de Raad. Hij was één van de vijftig gelukkigen die uit meer dan duizend kandidaten waren geselecteerd. “Ik heb wel getwijfeld of ik de plek moest nemen, want ik had nul inkomen”, vertelt hij. “Maar de Raad van Europa is een belangrijk en interessant orgaan. Ik wilde er graag praktijkervaring opdoen – en het staat goed op je cv.”
Marcelli schreef onder andere persberichten, vatte het belangrijkste nieuws uit internationale kranten samen en was verantwoordelijk voor de uitlatingen van de Raad op Facebook en Twitter. ,,Voorop gesteld: ik heb veel geleerd, hard gewerkt en goeie contacten opgedaan. Het was een nuttige ervaring. Maar ik vond het jammer dat ik geen vrijheid kreeg. Soms zag ik hoe dingen beter konden, maar er was geen ruimte voor eigen initiatief. Mijn begeleider was bovendien altijd vreselijk druk, waardoor overleg en evaluatie er vaak bij in schoten.”
Na zijn periode in Straatsburg werd Marcelli aangenomen als stagiair bij een Brusselse lobbygroep voor buitenlandse ondernemers in de EU-zone. “Het was een erg leuke functie. De organisatie wilde een webtv-kanaal opzetten, ik had me tijdens mijn studie al veel beziggehouden met video. Ik werd verantwoordelijk voor alle inhoud. Er was behalve ik eigenlijk niemand die iets van communicatie afwist, dus ze stonden erg open voor mijn ideeën.” De organisatie had zes vaste medewerkers in dienst, en twaalf stagiairs. “Ze vertelden me later dat ze zo overdonderd waren door het aantal sollicitatiebrieven – zo’n 350 – dat ze besloten maar meteen twee keer zoveel stagiairs aan te nemen dan ze van plan waren.” Alle twaalf kregen een vrijwilligerscontract en kregen zwart iedere maand 350 of 450 euro uitbetaald.
“Het zit soms dicht tegen uitbuiting aan”, zegt Dennis Wiersma, voorzitter van de vakbond FNV Jong. “Stagiairs zijn een aantrekkelijke optie voor werkgevers: ze zijn gemotiveerd, kosten weinig en je hebt ze voor het uitkiezen.” Dennis Wiersma bedacht samen met de voorzitter van CNV Jongeren en Ton Wilthagen de Startersbeurs, die deze maand werd gelanceerd in Tilburg. Met de Startersbeurs kunnen werkloze jongeren met een diploma werkervaring opdoen bij een bedrijf dat ze zelf uitkiezen en benaderen. De gemeente betaalt hun ‘salaris’, vijfhonderd euro per maand. Het contract duurt maximaal een half jaar, en de bedrijven moeten verantwoording afleggen aan de gemeente.
“Het is geen werk, maar een stage – met alles wat daarbij hoort: begeleiding, evaluaties en bij afloop een soort certificaat”, benadrukt Wiersma. “Het is zeker niet ideaal”, haast hij zich te zeggen. “Maar wat moet je anders? Wij reguleren nu iets wat toch al gebeurt. Als je niet reguleert, heb je helemáál niks te zeggen. We zien nu nog te vaak dat stagiairs helemaal gratis werken.”
Zelf zullen de afgestudeerde stagiairs niet aan de bel trekken, zegt Wilthagen. “Misbruik of niet, de afgestudeerden denken: dit is een interessant bedrijf, het staat goed op mijn cv. Ze zouden wel gek zijn om een zaak te maken van hun zogenaamde arbeidscontract. Ook na hun stageperiode hebben ze er geen belang bij: ze willen hun zorgvuldig opgebouwde netwerk niet kapot maken.”
Petra Koning heeft inmiddels een goede baan gevonden bij VNG International, de koepelorganisatie van Nederlandse gemeenten. “Het hele parcours dat ik heb doorlopen, leverde uiteindelijk een interessant profiel op. In de stages heb ik geleerd me snel aan te passen, mijn nieuwe werkgever snapte dat ‘ie me meteen kon inzetten”, vertelt ze. “Maar ik heb echt gewanhoopt, hoor. Wanneer ben ik nou eens aan de beurt?, dacht ik bij de zoveelste afwijzing. Wanneer heb je wél genoeg ervaring om aangenomen te worden? Gelukkig heb ik die stages kunnen doen.”
Ook Marco Marcelli is blij met de stage die hij nu heeft. Hij heeft de zwartbetalende organisatie voortijdig verlaten om te gaan werken bij een grote ngo die opkomt voor de rechten van het kind. “Ik hou me bezig met de online en interne communicatie, ik mag waarschijnlijk ook een video maken. Ik heb een goede supervisor, en ik krijg meer betaald: 750 euro per maand plus reiskosten. Ik kan tenminste de huur weer betalen.” Al is het salaris eigenlijk niet eens het probleem, zegt hij. “Ik kan er best mee leven dat je een tijd weinig betaald krijgt, omdat je nog nieuw en onervaren bent. Maar zou de stage niet een investering moeten zijn, een tijd die je kunt gebruiken om je te bewijzen bij de werkgever, zodat je daarna aanspraak kunt maken op een baan bij die organisatie? Nu werk je een aantal maanden, dan houdt je periode op en nemen ze weer nieuwe stagiairs aan. Bij het volgende bedrijf moet je weer van voren af aan beginnen. Je leert er veel van, maar je krijgt ook het gevoel dat je recyclemateriaal bent.”
Voor deze internetpublicatie zijn de namen van Petra Koning en Marco Marcelli gefingeerd
Werkloze jongeren zijn vaker hoogopgeleid
In een jaar tijd verdubbelde het aantal hoogopgeleide werkloze jongeren, tot bijna 8.000 in december vorig jaar. Deze sterke stijging is opvallend, omdat werkloosheid onder jongeren van 27 jaar of jonger voornamelijk
de laagopgeleide groep trof. Inmiddels is 11 procent van de werkloze jongeren hoogopgeleid (zij hebben een hbo- of universitair diploma). Dat blijkt uit cijfers van het CBS en UWV.
De jeugdwerkloosheid (tot 25 jaar) is 15,7 procent. De totale werkloosheid onder alle leeftijdsgroepen is 8,1 procent. Om de groeiende jeugdwerkloosheid aan te pakken, werd oud-Kamerlid Mirjam Sterk begin deze maand benoemd tot ambassadeur jeugdwerkloosheid. Ze moet het onderwijs en bedrijfsleven beter met elkaar verbinden zodat er werkplekken voor pas afgestudeerde jongeren ontstaan.