Beginnend arts-specialist heeft stress door extra taken
Gepubliceerd in nrc.next, 3 april 2013
Beginnend medisch specialisten worden overdonderd door allerlei taken waarvoor ze niet zijn opgeleid. Businesscase schrijven? Nooit van gehoord. En dat leidt tot burn-outs.
Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Michiel Westerman (VU) naar beginnend medisch specialisten. “Als ik dit had geweten, was ik nooit dokter geworden”, zegt een van de respondenten in zijn onderzoek. “Toch jammer, als je zoiets moet constateren nadat je net twaalf jaar medische opleiding achter de rug hebt”, zegt Westerman. Hij concludeert dat de meerderheid zich slechts voorbereid voelt op de helft van de werkzaamheden.
Met de medische kennis en vaardigheden zit het wel goed, maar de specialisten voelden zich verrast door ‘extra’ taken als management, budgettering en overleg met zorgverzekeraars. Westerman constateerde ook dat deze gevoelens van onvoorbereidheid samenhingen met een burn-out. Opvallend genoeg bleek de mate waarop de specialisten zich voorbereid voelden op hun medische taken, juist niet samen te hangen met een burn-out.
De niet-medische kanten van het vak leiden tot behoorlijk wat stress voor de nieuwe specialisten. 10 procent van de beginnend medisch specialisten voldoet volgens Westerman aan de criteria van een burn-out, 18 procent is emotioneel uitgeput. Deze percentages liggen niet hoger dan wat onder de Nederlandse bevolking volgens het CBS ‘normaal’ is. Maar, waarschuwt Westerman: “Het CBS hanteert heel soepele criteria. Als ik die zou hebben gebruikt, zou ongeveer 30 procent aan een burn-out lijden.”
Na een opleiding van zes jaar in algemene geneeskunde en nog eens vier tot zes jaar in een specialisme mag je je medisch specialist noemen. Hoewel het overgrote deel van de opleidingsjaren zich in de praktijk afspeelt, krijgt de arts-in-opleiding-tot-specialist (aios) maar weinig mee van de niet-medische kanten van het vak. “Als de opleiding is afgelopen, moeten ze ineens de aanschaf van nieuwe apparatuur verantwoorden. Dat hebben ze nooit geleerd”, zegt Westerman. “Ook moeten ze een team van verpleegkundigen aansturen, superviseren over aios’en en, als ze in een maatschap zitten, helpen een onderneming draaiend te houden.”
“Het idee was altijd dat de medische taken het allerbelangrijkst zijn, de rest komt later wel. Maar het vak van specialist is veranderd, en de opleiding sluit daar niet bij aan”, zegt Westerman, die inmiddels zelf aan de opleiding tot internist is begonnen. “Vroeger konden specialisten makkelijker met een hoop zaken wegkomen om de simpele reden dat zij de dokter waren. Tegenwoordig moeten ze verantwoording afleggen over budgettering, ze moeten inzichtelijk maken hoe patiëntenzorg is geregeld.”
Westerman pleit ervoor dat aios’en tijdens de opleiding meer worden betrokken bij financiële kwesties en managementtaken en daar ook zelf naar op zoek gaan. De stress hangt niet alleen van de voorbereiding op extra taken af, zegt hij. Ook de nieuwe werkgever is belangrijk. “Sommigen vinden op hun eerste werkdag meteen een agenda bomvol patiënten, moeten nachtdienst draaien en weten bij wijze van spreken nog niet hoe het computersysteem werkt. Dat verhoogt de stress alleen maar.”