Natúúrlijk werkt er niemand
Gepubliceerd in NRC Handelsblad, 22 februari 2014
Bedrijven in het zuiden liggen door carnaval volgende week grotendeels plat. Erg? In het café worden de zakelijke relaties juist aangehaald en dankzij het plezier laden mensen zich op.
Joost Eijkens slikte de afgelopen weken iedere dag antigrippine. Niet dat hij ziek was – hij nam het preventief. De directeur van het arbeidsmobiliteitsbureau Cardan heeft namelijk een belangrijke taak te vervullen: hij is Prins Joost d’n Irste van Kruikenstad. Oftewel Prins Carnaval van Tilburg.
Al sinds afgelopen woensdag leidt hij een dubbelleven: overdag op kantoor, ‘s avonds in prinsenpak, op de evenementen die voorafgaan aan carnaval. Vanaf komende vrijdag is zijn prinsenfunctie fulltime. “Maar op Aswoensdag, de eerstvolgende dag na carnaval, ben ik gewoon weer op mijn werk. Ik geef het goede voorbeeld.” Lachend: “Denk maar niet dat iemand zich durft ziek te melden, als zelfs de Prins het heeft overleefd.”
Zijn bedrijf draait ook op carnavalsmaandag en -dinsdag gewoon door. Eijkens schat dat dertig van de tachtig werknemers van de vestiging in Tilburg vrij nemen. “Ze regelen het onderling. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, ik ga niet lopen betuttelen.” Vorig jaar was Eijkens ook al prins, en kwam hij overal in de stad feestvierende collega’s tegen. Ongemakkelijk? “Helemaal niet! Met carnaval denk je niet aan werk. Ik niet, en mijn collega’s ook niet. Het is gewoon gezellig.” Mededirectielid Irene Ogier: “Vorig jaar keken we de optocht op zondag vanuit één van onze kantoren. Veel collega’s kwamen even langs met vrienden of familie. We hadden hier ongeveer twintig flessen Schrobbelèr staan (de Tilburgse carnavalslikeur), dus het was zeker geen straf om naar kantoor te komen.”
Bijna 65 procent neemt vrij
Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de invloed van carnaval op het werkzame leven. Het sociaal cultureel kennisinstituut PON deed in 2010 wel een niet-representatieve steekproef onder vijfduizend Brabanders, en concludeerde dat 62,4 procent vrij neemt om carnaval te vieren. Hoeveel bedrijven en instanties tijdens carnaval gesloten zijn in Brabant en Limburg, is nooit geregistreerd. Maar volgens Albert van Schendel, docent en onderzoeker aan de NHTV/Academy for Leisure in Breda, zijn het er heel veel. “De zorg en de industrie werken natuurlijk gewoon door. Maar de rest ligt behoorlijk plat.”
Als werkgever in Brabant en Limburg, kun je carnaval maar het beste omarmen, zegt Van Schendel, die onderzoek deed naar carnaval in Breda. “Anders is het vechten tegen de bierkaai. Wanneer je écht mankracht nodig hebt, moet je een wisselsysteem bedenken: de één op maandag vrij, de ander dinsdag. Of het ene jaar wel, het andere niet. Maar je kunt er niet omheen. Ikzelf heb ook al máánden plannen voor carnavalsmaandag en -dinsdag. Daar komt echt niemand tussen. Voor mijn ouders en grootouders gold hetzelfde, het is onderdeel van de cultuur. Als werkgevers daar tegenin zouden gaan, zouden ze de arbeidsrelatie behoorlijk kunnen verstoren. Ik denk dat het voor werknemers zelfs een reden kan zijn om op den duur een andere baan te zoeken.”
De woordvoerder van de gemeente Heerlen moet hard lachen om de vraag. “Waarom we op carnavalsmaandag en -dinsdag dicht zijn? Dat is al jaren zo, het hoort zo. Bel naar Maastricht, Sittard, je zult overal hetzelfde antwoord krijgen.”
Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek in Heerlen zegt de telefonist: “Natúúrlijk zijn we dicht! De vrije maandag wordt ons door de directie geschonken, de dinsdag is een verplichte ATV-dag. Nou ja, als je wil komen werken, mag dat wel. Maar als er vier van de 1.100 zijn die dat doen, is het veel.”
Ook KPN-winkels, Rabobank-vestigingen en advocatenkantoren in Brabant en Limburg sluiten hun deuren. Bij Deloitte in Maastricht wordt wél gewoon gewerkt. “Nou, ja en nee”, zegt belastingadviseur en partner bij Deloitte Sjaak de Zeeuw. “In principe zijn we open. Eenderde van het personeel werkt, eenderde is op skivakantie, en eenderde stort zich in het carnavalsgedruis. Als een klant een afspraak heeft, kan hij gewoon komen, hoor. Er zit alleen niemand bij de receptie, dus we halen de klant zelf op. Met flexibel werken komen we een heel eind. Als je thuis zit omdat je met carnaval bezig bent, kun je bijvoorbeeld best nog een paar uurtjes vanuit daar werken.”
Feest van de omkering
Monica Hoogmoed is doorgaans medewerker verkoop binnendienst bij een soepenfabrikant in het Brabantse Drunen, maar op carnavalsmaandag is ze ook een beetje PR-medewerker, controller én directie. “Normaal werkt hier een man of zestig, met carnaval mag ik blij zijn als ik er vijf tegenkom. Dan zijn we een spookbedrijf. Collega’s werken zelfs in het weekend voor carnaval, om met carnaval vrij te kunnen zijn.” Hoogmoed komt zelf niet uit Brabant, en heeft het carnavalsgebeuren nooit zo begrepen. “Maar ik vind het wel grappig. En lekker rustig ook. We krijgen al weken van tevoren e-mails van klanten en leveranciers met de mededeling dat ze met carnaval dicht zijn. Carnavalsmaandag is voor mij een goed moment om werk af te maken waar ik normaal niet aan toe kom.”
Mensen van boven de rivieren kunnen er lacherig over doen, maar de positieve effecten van carnaval moeten niet worden onderschat, meent Albert van Schendel. “Uit onderzoek is gebleken dat vrijetijdsactiviteiten waar mensen plezier aan beleven, ertoe leiden dat werknemers beter bestand zijn tegen werkdruk. Met activiteiten als carnaval laden mensen zich op.”
Het is één van de redenen waarom advocatenkantoor MannaertsAppels het Tilburgse carnaval sponsort. ,,Het is gezellig, en ook goed voor je zakelijke netwerk”, zegt advocaat en fervent carnavalvierder Bram van Dun. Op evenementen als het sponsordiner ontmoeten Van Dun en collega’s andere bedrijven die ook sponsors zijn. “Carnaval geeft je de gelegenheid even niet te voldoen aan het strakke keurslijf van iedere dag. Het heet niet voor niets het feest van de omkering: burger wordt burgemeester en vice versa. Je maakt makkelijker contact – ook met meerderen en zakenrelaties. Je ziet een piloot, en vraagt: waar staat jouw F16 geparkeerd?”
Mythes over carnaval
1. Iedereen is ziek
In een nylon ‘politiejurkje’ in de vrieskou op straat, een straf dieet van bier, friet en vette vis, en dan vier dagen lang tegen elkaar aan staan hoesten – dat is vragen om een griepgolf, toch? In het zuiden is er tussen 2004 en 2013 inderdaad een tijdelijke toename te zien van zowel ‘griepachtig ziektebeeld’ als verkoudheid, vertelt epidemioloog Sander van Noort van de Grote Griepmeting. In de week vóór carnaval hadden ongeveer 500 op de 100.000 zuiderlingen ‘griepachtige verschijnselen’, tijdens carnaval waren dat er ineens 900. Carnaval lijkt dus zijn tol te heffen. Maar: op de werkvloer heeft dit weinig invloed. Arboned constateerde in 2011 dat evenveel mensen zich de woensdag na carnaval ziek meldden als op een ‘normale’ woensdag. Ook de maandag na de carnavalsweek verliep zoals gebruikelijk.
2. Slecht voor economie
Twee jaar geleden rekende het tv-programma De Rekenkamer voor dat Nederland 300 miljoen euro per jaar misloopt, omdat de carnavalsvierders niet werken. En de rest van het land maar doorploeteren, om “op te draaien voor het zuidelijke bacchanaal”. Maar lang niet alle carnavalsvierders nemen ook twee dagen vrij. Er is nog iets anders mis met de stelling, meent Albert van Schendel die aan de Academy of Leisure onderzoek heeft gedaan naar carnaval in Breda. “In het zuiden nemen ze vrij met carnaval, andere Nederlanders nemen hun snipperdagen op een ander moment op.” Bovendien levert carnaval ook behoorlijk wat op. Op basis van cijfers uit het PON-onderzoek, becijferde diezelfde Rekenkamer dat er tijdens carnaval zo’n 270 miljoen euro wordt uitgegeven aan bier, hamburgers en kostuums.