‘Ik begon met drie euro per uur’
Gepubliceerd in Trouw, 18 juni 2016
Voor dagblad Trouw interviewde ik voor de serie ‘Levenslessen’ de Poolse ondernemer Kris Florek (35). Hij ontvluchtte de armoede en alcohol thuis en begon in Nederland als afwasser. Nu runt hij vier bedrijven, één daarvan verkoopt Hollandse friet in Polen. ‘Op een ochtend sprak ik mezelf toe: Als je niks doet, zal er ook niks veranderen.’
Les 1: ‘Gunnen’ is een prachtig woord
“Het is één van de redenen waarom ik zo van Nederland houd. In het Pools bestaat er geen vertaling voor ‘gunnen’. Om dat ene Nederlandse woord uit te leggen, heb je een hoop Poolse woorden nodig. Het duurde dan ook even voordat ik doorhad wat het betekende.
In Nederland ‘gun’ je elkaar een opdracht, dat is een goede basis voor samenwerking. Nederlandse ondernemers hebben het over ‘win-win-situaties’. Als je samenwerkt en elkaar dingen gunt, word je er vroeg of laat allebei beter van. In het Polen waar ik vandaan kom, had je alleen win-verlies-situaties: als ik wat krijg, betekent het dat jij verliest. Gelukkig is die mentaliteit aan het veranderen. Ik merk vooral bij jonge Polen dat ook zij de gunfactor hebben ontdekt.”
Les 2: Word niet cynisch van bedrog
“Met mijn in Nederland opgedane win-win-gedachten ging ik terug naar Polen. Ik wilde in Polen Nederlandse patat van verse aardappelen gaan verkopen. Ik maakte afspraken met een Pools bedrijf dat voor mij een foodtruck zou bouwen. Zo kon ik ook nog bijdragen aan de werkgelegenheid daar. Maar ik werd keihard opgelicht. Het bedrijf dat de foodtruck zou bouwen, heeft niets gebouwd en is er met het geld vandoor.
Ik had er geen woorden voor. Het was alsof mijn wereld in elkaar stortte. Maar al snel dacht ik: uitblazen en doorgaan. Niets aan te doen. Ik heb er een advocaat op gezet en er loopt een rechtszaak, maar verder wil ik er niet al te veel energie in stoppen. Ik heb nu een ander Pools bedrijf gevonden dat wél de afspraken nakwam en een mooie foodtruck heeft gebouwd.
Ik vind het belangrijk om in Polen de mentaliteit te laten zien die ik in Nederland heb geleerd. Daarom leer ik mijn Poolse werknemers over Nederlandse tradities zoals Koningsdag, en daarom is de foodtruck oranje. De mix van mentaliteiten heeft mij een beter leven opgeleverd. Ik laat me niet van de wijs brengen door mensen die anders in het leven staan.”
Les 3: Durf
“Ik studeerde in Polen, maar mijn ouders hadden geen geld om mij te ondersteunen. Het salaris van de baan die ik naast mijn studie had, werd op een gegeven moment niet meer uitbetaald. Ik verkocht mijn cd-speler, mijn telefoon – tot er niets meer was om te verkopen. Een andere baan kon ik niet vinden, mijn studie kon ik niet meer betalen. Ik besloot te vertrekken.
Mijn zus woonde in Nederland, bij haar kon ik terecht. De eerste zes maanden huilde ik nachtenlang in mijn kussen. Ik was gekomen om te werken, maar ik deed niets. Mijn zus weet dit niet, maar de eerste maanden reed ik alleen maar doelloos rondjes door de wijk, zogenaamd was ik ‘werk zoeken’. Aan het einde van de dag loog ik dat ik weer niks had gevonden. De waarheid was dat ik nergens durfde aan te kloppen om naar werk te vragen. Ik kende geen mensen, ik sprak geen Engels, laat staan Nederlands.
Ik voelde me vreselijk. Ik was 22 en woonde bij mijn zus en haar man en kinderen, ik at hun eten op, maar bracht niks naar huis. Op een ochtend sprak ik mezelf toe: Als je niks doet, zal er ook niks veranderen. Dan zul je altijd hebben wat je nu hebt: niks. Ik ging naar de bloemenveiling en vroeg naar werk. No job, zeiden ze. Ik fietste verder, en vroeg bij de plukkerij. Het leverde die dag niets op, maar voor mij was de wereld veranderd: ik was begonnen.
Uiteindelijk vond ik werk bij een restaurant. ‘Laat me hier een week gratis werken, dan zal ik laten zien dat ik de beste ben’, zei ik. Ze lieten me afwassen en de toiletten schoonmaken, en de badkamer van hun huis boven het restaurant. Een week later mocht ik blijven, ze betaalden me 3 euro per uur. De Nederlandse jongens van zestien die er werkten, kregen meer dan het dubbele, maar dat maakte me niet uit. Het was mijn overwinning.”
Les 4: Je kunt jezelf een hoop leren
“Ik printte de teksten van de liedjes van Marco Borsato uit, zocht in woordenboeken op wat ze betekenden, en zong de woorden mee. Zo begreep ik de Nederlandse taal steeds beter. Ook van ‘Goede Tijden Slechte Tijden’ heb ik een hoop geleerd over de Nederlandse taal en cultuur.
Op een dag zei de buurman van mijn zus: ‘Jij bent toch Pool, kun je m’n huis schilderen?’ Ik vond het een vreemde vraag, want ik had nog nooit geschilderd. Blijkbaar dacht hij dat alle Polen dat konden. Natuurlijk zei ik geen nee. Ik bekeek YouTube-filmpjes van schilders, en tv-programma’s voor klussers. Ik fietste langs huizen waar schilders aan het werk waren, en bezocht verfwinkels om zoveel mogelijk over dat vak te weten te komen.
Mijn eerste klus was niet m’n beste, maar de buurman was tevreden. Daarna meldde zich de andere buurman, en de volgende – ik schilderde de hele wijk. Ik stelde voor om ook timmerwerk te doen, daar had ik me alvast op voorbereid. Daarna ging ik me verdiepen in het ondernemerschap. Ik las boeken van succesvolle ondernemers, en keek naar YouTube-filmpjes van bijvoorbeeld Richard Branson. Drie jaar later zette ik mijn eigen klusbedrijf op.”
Les 5: Je thuis voelen is als verliefd worden
“Hoewel ik de taal niet sprak en ik de eerste maanden diep ongelukkig was, voelde ik meteen dat ik hier wilde blijven. Ik voel me thuis in Nederland, misschien nog wel meer dan in Polen. Dat komt vooral door de gezelligheid. Nederlanders eten samen. Dat was ik niet gewend, mijn ouders en ik aten, behalve met Kerst, altijd apart. Toen ik hier kwam, zag ik wat ik altijd al miste. Het is net als met verliefd worden: je voelt een klik. Je weet meteen dat het goed zit, zonder dat je elkaar iets hoeft te vertellen.”
Les 6: Ook voor een klusjesman is uiterlijk belangrijk
“Als ik bij mensen kwam schilderen, deed ik altijd mijn schoenen uit. Nu, twaalf jaar later, herinneren mensen zich dat nog steeds: ‘Jij was die nette schilder.’ Ik sprak de taal toen nog niet goed, dus ik moest mezelf op andere manieren presenteren.
Kleine details kunnen van grote invloed zijn. Je denkt misschien dat het niet uitmaakt hoe een schilder of een klusjesman eruitziet – als hij zijn werk maar goed doet. Oké, misschien maakt het de meeste klanten niet uit dat je je handen afveegt aan je T-shirt. Maar net die ene klant zal denken: als hij er zo slordig uitziet, ziet mijn gebouw er straks ook zo uit. En dan zul je zien dat juist die klant evenveel omzet had binnengebracht als al die andere samen.
Laatst werkten we aan een groot project, een verbouwing van een kantoorpand. Als je de voordeur opendeed, kwam de zweetgeur van één van de klusjesmannen je al tegemoet. Dat maakt een slechte indruk, vind ik. Ik heb de man een busje deodorant gegeven.”
Les 7: Vergeef je ouders
“Op mijn zestiende ben ik bij de scouting gegaan, dat werd mijn tweede huis. Als je thuis twee mensen hebt die meestal dronken zijn, dan zoek je een andere wereld. Mijn ouders waren er wel, maar ze waren eigenlijk afwezig. In mijn flat woonden meerdere jongens van wie de ouders altijd dronken waren. Die jongens zaten in groepjes te roken of te snuiven. Ik wilde dat niet. Op de scouting zag ik gelukkig dat het ook anders kon.
Mijn ouders hadden nooit geld. Soms hadden we geen stroom en geen warm water, omdat de rekeningen niet waren betaald. Er was een tijd dat ik geen contact meer met ze wilde. Ik was al in Nederland, ze hadden zoveel schulden dat ze hun huis uit waren gezet. Mijn zus heeft ze toen geholpen.
Maar hoeveel duizenden euro’s ze hun ook gaf, de schulden bleven zich opstapelen door die alcoholverslaving. Waarom deden ze niets om hun situatie te veranderen? Ik vond het ook moeilijk dat ze nog nooit hadden gezegd dat ze trots op me waren. Ik heb me, ook als kind, nooit gesteund gevoeld.
Nu ik wat ouder ben, besef ik dat ik het ze niet kwalijk kan nemen. Ze hebben mij een jeugd gegeven zoals ze die zelf ook hebben gehad. Ze wisten niet beter. Ik wacht niet meer tot ze mij laten merken dat ze trots op me zijn – tegenwoordig ben ik trots op mezelf.
Ik onderhoud mijn ouders, betaal hun huur, gas, water en licht. Ik houd van ze. Van mijn vader heb ik geleerd hard te werken. Hij is 65 en sjouwt nog steeds met stenen in de bouw. Van mijn moeder kreeg ik zorgzaamheid mee: zelfs als we weinig eten hadden, deelde ze het met iedereen. Mijn jeugd was misschien niet altijd fijn, maar zonder die ervaring zou ik nooit zijn gekomen waar ik nu ben.”
Kris Florek (1981) groeide op in Zdunska Wola, een klein stadje in het midden van Polen. Hij begon aan een opleiding aan de Business School in Szczecin, maar maakte die niet af wegens geldgebrek. Op zijn 22ste verhuisde hij in z’n eentje naar Nederland. Hij werkte eerst als schoonmaker en afwasser in een restaurant, daarna als huisschilder. In 2006 richtte hij zijn eigen klussenbedrijf op en renoveerde hij vooral kantoorpanden. Met z’n tweede bedrijf Flow Roll Europe leverde hij gereedschap aan schilders.
Florek geeft vaak lezingen en seminars op congressen over ondernemerschap, en werkt ook als business coach. In 2014 werd hij uitgeroepen tot Pool van het Jaar. In december lanceerde hij in Polen zijn bedrijf Patat & More. Via foodtrucks verkoopt dit bedrijf in oranje puntzakken vers gesneden friet van Nederlandse aardappelen.