‘Als ze je slaan, sla vooral niet terug’

,

Gepubliceerd in Daily Matters, maart 2015

Vanuit Denemarken is de 27-jarige Maryam Al-Khawaja de spreekbuis voor de Bahreinse mensenrechtenactivisten. Hoewel haar vader in de gevangenis wordt gemarteld, blijft Maryam pleiten voor geweldloos verzet.

Maryam Al-Khawaja was in het ordentelijke Kopenhagen toen ze gebeld werd door de voorzitter van de mensenrechtenorganisatie uit Bahrein. “Ik heb nu zoiets verschrikkelijks gehoord, dit moet je onder de internationale aandacht brengen”, zei hij. Hij vertelde haar over een politieke gevangene die vreselijk was gemarteld, zowel mentaal, fysiek, als seksueel. Toen men probeerde de gevangene te verkrachten, had hij net zo lang met zijn hoofd tegen de muur gebeukt tot hij bewusteloos was geraakt. “En schrijf zijn naam erbij”, vervolgde de man. “Abdulhadi Al-Khawaja.” De gevangene was Maryam’s vader.

Meteen kwamen de tranen, vertelt Maryam in de film We are the Giant. Maar ze stond zichzelf geen tranen toe, en vermande zich: er was werk aan de winkel. “Deze casus moest worden gerapporteerd.”

Terwijl haar familie en vrienden in Bahrein strijden voor vrijheid en democratie, ondersteunt de 27-jarige Maryam Al-Khawaja de revolutie door vanuit Denemarken op te treden als spreekbuis. Ze heeft contact met journalisten van over de hele wereld, spreekt op conferenties, bezoekt diplomaten. Denemarken is niet nieuw voor haar: ze groeide er op als kind van bannelingen. In 2001, Al-Khawaja was 14, keerde het gezin terug naar Bahrein. Met het aantreden van de nieuwe koning Hamad Al Khalifa leek er een nieuw, vrijer tijdperk in te gaan.

De beloofde hervormingen bleven echter uit en tijdens de Arabische Lente gingen in februari 2011 ook de Bhareini’s massaal de straat op. Meteen werden de protesten met geweld neergeslagen, waarbij meer dan honderd opstandelingen werden gedood en duizenden werden gearresteerd. Haar familie bleef, Maryam reisde op aanraden van haar vader terug naar Denemarken.

Iedereen huilde, behalve ik
Ze lijdt aan survivors guilt, vertelt ze in de hotellobby in Den Haag. “Er zijn zoveel collega’s die een heel hoge prijs moeten betalen voor onze strijd – en ik zit hier.” Haar vader, een beroemde mensenrechtenactivist, zit in de gevangenis en is veroordeeld tot levenslang. Haar oudere zus Zainab, die twee jonge kinderen heeft, hangt een gevangenisstraf van meer dan vier jaar boven het hoofd. “Ik voel me verantwoordelijk. Daarom moet ik werken, altijd.”

Om dat werk goed te kunnen doen, heeft ze niet alleen fysieke maar ook mentale afstand genomen. “Het ging onbewust. Een vriend wees me er voor het eerst op in 2011. We waren samen in een Bahreins ziekenhuis dat vol gewonden lag. Er gingen letterlijk mensen voor mijn ogen dood. Ik liep rond, bekeek de wonden, en documenteerde. ‘Jij bent echt raar’, zei die vriend. ‘Kijk om je heen: iedereen loopt hier te huilen.’ Pas toen hij dat zei, realiseerde ik me dat ik de enige was die met droge ogen rondliep. Niet dat ik het niet verschrikkelijk vond – ik heb er nog steeds nachtmerries van – maar ik wilde iets doen.” Door geen emoties toe te laten, kan ze iedere ‘casus’ evenveel aandacht geven, vertelt ze. “Het verhaal van mijn vader is even belangrijk als dat van een andere activist.”

Die houding heeft een prijs. “Ik heb een posttraumatische stress-stoornis, paniekaanvallen, kaakproblemen omdat ik ‘s nachts met mijn tanden knars, en een heel zwak immuunsysteem. Ik ben eigenlijk iedere maand wel twee keer ziek.” Ze glimlacht. “Weet je, toen ik vorig jaar even terug was in Bahrein en in de gevangenis werd gezet, voelde ik me zelfs een klein beetje opgelucht. Want ik kon niet méér doen dan dat. Natuurlijk, ik was bang en hoopte ik iedere minuut dat ik er uit mocht. Maar voor even hoefde ik me niet schuldig te voelen.”

Geweldloos verzet beschaamt de vijand
Ondanks het vele geweld dat het Bahreinse regime tegen de opstandelingen gebruikt, blijven Al-Khawaja en haar familie pleiten voor vreedzaam protest. “Door vreedzaam te zijn beschaam je de andere partij: je toont hem dat wat hij doet ontzettend verkeerd is”, zegt Maryams zus Zainab in de film. Te midden van hevige rellen keert zij met wijdgestrekte armen de gewapende politie haar rug toe, we zien haar meerdere keren zonder tegen te stribbelen ruw worden weggesleept. “Voorafgaand aan ieder protest hield onze vader ons voor: als ze je slaan, hef zelfs je hand niet op”, vertelt Maryam. “Toen ik zelf in de gevangenis werd geslagen, deed ik niets terug. Het gevoel boven hen te staan, maakte me sterk.”

Toch blijkt uit de andere verhalen in We are the Giant dat vreedzaam protest vaak niet houdbaar is. Zo steekt de Syrische Motaz op straat bloemen in de lucht als antwoord op het geweld van Assad, maar later moet hij toegeven dat de Free Army nodig is om demonstranten te beschermen. Weer later moet hij met tranen in zijn ogen concluderen dat het vreedzame protest in Syrië is mislukt.

“Er wordt me vaak gevraagd wat ik ervan vind dat de Syrische bevolking het vreedzame protest heeft opgegeven”, zegt Al-Khawaja. “Iedereen heeft zijn grenzen. Het is makkelijk voor mij om hier te zitten, in een hotel in Den Haag, en te zeggen dat ik voor geweldloos protest ben. Ik mag niet oordelen, want ik sta niet in de schoenen van de Syriërs. Het is ook makkelijker wanneer het over je zelf gaat. Maar wat zou ik doen als bijvoorbeeld mijn nichtje voor mijn ogen werd verkracht? Zou ik dan ook geweldloos blijven? Ik weet het niet.”

‘De VS en Europa zijn hypocriet’
Al-Khawaja twijfelt er geen moment aan dat het werk van haar familie en mede-activisten uiteindelijk zal leiden tot meer rechten en vrijheid voor het Bahreinse volk. Maar de medewerking (of liever: het gebrek daaraan) van de internationale gemeenschap ontneemt haar soms ‘alle vertrouwen in de mensheid’. “Als bondgenoot van de VS en de EU komt het Bahreinse regime overal mee weg. Ze willen Bahrein te vriend houden, want de Amerikanen hebben er een basis voor hun Vijfde Vloot, Bahrein heeft een strategische ligging tegenover Iran en zou zogenaamd helpen in de strijd tegen IS. Het is zó hypocriet: de westerse regeringen doen alsof mensenrechten het allerbelangrijkst zijn en ondertussen leveren ze nota bene wapens aan het Bahreinse regime!”, zegt Al-Khawaja – haar zorgvuldig opgemaakte gezicht is één en al verontwaardiging.

In 2011 pleitte Obama voor de vrijlating van Maryams vader en andere Bahreinse politieke gevangenen. “Natúúrlijk gebeurde er niks”, zegt ze. “Er was geen sanctie of deadline aan verbonden, en je hoorde er nooit meer iets over. Sterker nog, het regime wordt alleen maar beloond voor haar beleid: het Verenigd Koninkrijk heeft aangekondigd een nieuwe militaire basis in Bahrein te openen.”

Steeds ietsje harder en dwingender vervolgt Al-Khawaja: “Er wordt gemeten met twee maten. In Libië werd ingegrepen om het volk te bevrijden. Zijn de Libiërs soms meer waard? De VS en Europa vinden mensenrechtenschendingen alleen alleen belangrijk als het goed uitkomt in de geo-politieke verhoudingen.” Niet dat Al-Khawaja vraagt om een militaire interventie: “Wat we nodig hebben is politieke druk van buitenaf. De buitenlandse overheden moeten het regime sancties opleggen en eisen dat politieke gevangenen worden vrijgelaten. We hebben heus geen mankrachten nodig, het Bahreinse volk is heel goed zelf in staat tot revolutie. Maar die dubbele standaard moet verdwijnen.”